In de geschiedenis van Winston Wolfe is er nooit zoveel tijd gegaan tussen twee blogposts op de site. Mijn excuses, maar alle inkt vloeide de voorbije weken en maanden naar mijn boek dat binnenkort verschijnt.
Maar zie, plots kriebelde het weer… Ik kreeg afgelopen week namelijk een mailtje van een bevriend L&D’er die mij een typisch L&D-verhaal vertelde, waarbij je als lezer niet weet: moet ik lachen met die omschreven situatie of eerder een bittere traan wegpinken? En mijn enige reactie was: ‘Wat baten kaars en bril als de uil niet zien en wil.’
Toen dacht ik: tiens, laat mij even mijn historische pet opzetten en op zoek gaan naar andere oude zegswijzen uit grootmoeders tijd die zo boven elk L&D-bureel kunnen hangen.
Al te vaak wentelen we ons in L&D in een soort van onderdanige rol en zijn we bezig met soms de meest ridicule zaken. En dat straalt af op de organisatie en op de beslissingsnemers, die ons op de duur ook zo behandelen. Als we écht voor vol gewaardeerd willen worden (‘een zitje aan de tafel‘, iemand?), zullen we ons ook op die manier moeten gedragen.
Waarom bestaat het leeuwendeel van L&D uit klassikale trainingen (of nu Zoom of Teams-sessies)? Omdat we zeer vaak niet weten wat de andere mogelijkheden zijn en hoe die soms innovatievere leeroplossingen best wel een impact kunnen hebben. We denken niet verder dan het klaslokaal. En hoe waardevol dat lokaal ook is, soms moeten we eens het onbekende een kans geven. Anders blijf het onbekende ook het onbeminde.
Denk aan deze spreuk elke keer je een productverkoper of traininsgboer over de vloer hebt. Ze beloven je de hemel, maar je belandt af en toe in de L&D-hel. Een gewaarschuwd man…
Je hebt een probleem? Laat me even een opleiding uit de catalogus toveren. Geef toe, het zou zomaar kunnen gebeuren in jouw organisatie. Welaan, start altijd op de onderste sport! Elke leervraag zou moeten beginnen met op zijn minst twee basisvragen: wat is de grondoorzaak en is leren hier eigenlijk wel de oplossing?
Ik neem een wilde gok, maar minstens 50% van de ontwikkelingstijd van digitale modules gaat naar look & feel, kleuren, logo’s, animaties, avatars, … En hoewel een goed design belangrijk is, zou ik toch eerder mijn tijd en centen stoppen in goede didactiek. Want, van een mooi bord…
Een goede L&D’er zit amper op zijn bureau. Die trekt erop uit, praat met collega’s, medewerkers, leidinggevenden, zit op de werkvloer, gaat naar bijeenkomsten, is actief in communities, … Maar op je bureau zal je de mooie hapjes vermoedelijk niet vinden.
Af en toe moet je als L&D’er wat rebels durven zijn, foert zeggen, je eigen ding doen, je wil doordrijven, … om iets te veranderen. Zeg dat Mathias het gezegd heeft.
De ideale tijd om te experimenteren in je L&D-beleid, of om bepaalde zaken te wijzigen is in de rustige periodes. En niet als de nood het hoogst is. Ik refereer aan die verschrikkelijke Covid-periode die voor velen zeer lastig was. Maar zij die hun dak gerepareerd hadden toen de zon nog scheen, … Enfin, je snapt het wel.
Deze mag je uitschreeuwen als ze weer maar eens boven je hoofd een LMS of ander platform gekozen hebben…
Ik verwijs tot slot terug naar de rol van de L&D-professional. Soms moet je écht wel het heft zelf in handen nemen, initiatief nemen, proberen, durven, …
Zo, dit waren alvast 10 wijsheden van oma zaliger die perfect op L&D toepasbaar zijn. Welke traditionele zegswijze zou jij nog willen toevoegen?